Jac van den Berg verkocht 48 jaar lang bloembollen en planten op de Zeister Markt.
In de rubriek ‘Van wieg tot Graf’ portretteerde ik vandaag, 16 september 2014, het leven van de Baarnse markthandelaar en bloemenkweker Jac ‘Sjaak’ van den Berg. Een bekende verschijning in Zeist. Is er in uw omgeving, Amersfoort, Soest, Leusden, Bunschoten, Baarn, Nijkerk of Barneveld iemand overleden die niet vergeten mag worden? Laat het de redactie van AD Amersfoortse Courant weten: ac.redactie@ad.nl. Of stuur mij een e-mail: info@sjaakvandegroep.nl. De rubriek verschijnt wekelijks en is een eerbetoon aan mensen die ons helaas zijn ontvallen.
Sjaak van de Groep ©
Jac van den Berg (1947-2014)
Jac wilde doorwerken op de markt tot zijn 72ste. De zaak overdragen aan dochter Michelle en dan dagelijks met haar mee. Op een stoel zitten en commanderen.
Het mocht niet zo zijn. ‘De reus is geveld’, schreef een klant in het condoleanceboek in de Zeister marktkraam, waar hij 48 jaar lang, elke donderdag en zaterdag, planten en bloembollen verkocht. Klanten konden niet geloven dat het ‘oermens’, 1.90 lang, ruim 100 kilo, was overleden. Het ‘bloemenmannetje’ in blauwe stofjas was altijd kerngezond.
Dat Jac, ‘Sjaak’, planten en bloembollen verhandelde, was geen toeval. Op de lagere school vulde Jac al zakjes zaad in het plantenbedrijf van zijn vader. Geboren in Oegstgeest, de bollenstreek, in een marktfamilie, verkaste Jac met vader, moeder, vier broers, drie zussen, in 1952 naar Baarn waar zijn vader meer toekomst zag vanwege de centrale ligging.
De visie van vader voor zijn vijf zonen: koop voor je 21ste een huis, trouw, begin voor jezelf op de markt. Aldus geschiedde. Ze kregen allemaal een vrachtwagentje cadeau én een markt.
Jac bouwde zijn weekmarkten uit: Zeist, Venlo, Kampen, Culemborg, Geldermalsen, Nijkerk. Hij stond op jaarmarkten van Groningen tot de Belgische grens. Achter zijn woning in Baarn kweekte hij planten in kassen; lathyrus, duizendschoon, agapanthus.
Jac trouwde Marja. Twee kinderen zagen het levenslicht in, hoe kan het ook anders, de bollentijd. Michelle 1969, Matthieu 1971. Jac was ook een man van de tijd. Personeel dat één minuut te laat arriveerde bij de plantenkassen om naar de markt af te reizen? Hij vertrok. Zelfs zijn dochter liet hij een keer staan. ,,Ik stop je nog eens in een zandloper,” zei Marja dan.
Jac merkte dat mensen behoefte hadden aan een praatje. Kochten ze één geranium, bleven ze een half uur kletsen. En als een klant ernstig ziek was, een slechte dag had, doorliep op de markt, dan haalde hij die persoon terug naar zijn kraam om het verhaal aan te horen.
Hij was een gewaardeerde, markante persoonlijkheid, blijkt uit het condoleanceboek. Hij gaf tuinadviezen aan klanten. De Latijnse namen van bloembollen kende hij bijna allemaal.
Hij gaf plantjes die extra zorgaandacht nodig hadden, aan schoolkinderen en marktvrienden. ,,Jij hebt groene vingers,” zei hij dan. ,,Kijk eens of ze het nog doen.” Kwamen ze trots terug om te vertellen hoe mooi ze in bloei stonden.
De voortekenen waren daar. Jac hield van klaverjassen. Daar stopte ie mee. Hij kon de punten van de kaarten niet meer bij elkaar optellen. Hij deed in zijn jonge jaren aan wielrennen en hij was een schaatsfanaat. Als er ijs lag, pakte ie zijn noren. Zijn gortdroge magazines met daarin schaatstijden van professionele schaatsers spelde hij. De laatste drie jaar liet hij het blad links liggen.
De vrijdag voor Moederdag 2013, was Jac op de bloemenveiling in Bleiswijk. Voelen en ruiken wat hij kocht. Jac kreeg daar een epileptische aanval, een insult. Hij trok raar met zijn gezicht en wilde de grond inkruipen. Met gillende sirenes naar het ziekenhuis. Hij kreeg slecht nieuws: kwaadaardige hersentumor. Medici gaven hem een jaar.
Een zware operatie volgde. Het ging snel slechter. Zijn rode vrachtwagen met slaapcabine moest hij verkopen. Een persoonlijk drama. Hij zag het als de afbraak van zijn zaak. Toen drong door dat hij niets meer kon.
Praten en lopen gingen op den duur niet meer. Michelle reed de elektrische pompkar voor het huis met daarop een houten pallet. Zo vervoerde Michelle hem naar de plantenkassen. ‘Zijn trots en hobby’ wilde hij nog een keer zien. En dan klonk een brommend geluid. ,,Ja pa, dat ruim ik op’’, lachte ze dan.
Michelle werkte al onder zijn vleugels in de zaak en nam ook zijn werkzaamheden over. Jac vergat namen en gezichten van collega’s en klanten. Op de markt maakte Michelle foto’s van de klantenkring en plakte die in een boek. Ze schreef de namen erbij. Als ze verhalen vertelde, kon ze laten zien wie ze bedoelde. Daar wilde hij eerst niets van weten. Maar later was het dan: ,,Oh ja, die.’’
De vrijdag voor Vaderdag 2014, de dag dat het Nederlands elftal in Brazilië gehakt maakte van Spanje, was zijn crematie. ,,Wanneer begint het voetbal eigenlijk?’’ was zijn laatste vraag aan Michelle. Dat maakte hij niet meer mee.
Op de crematie deelde de familie pioenrozen uit, de plant die hij zelf oppotte. En er was appeltaart bij de koffie. Daar was hij dol op. Michelle zet zijn werk voort onder de naam ‘Barregy Bloemen.’ ,,Hé, Barregy!’’, klonk het vaak in dialect op de bollenveiling als Jac van den Berg kwam aanrijden in zijn rode truck.