Fietsenzaak blijft groeien

Als historicus is het boeiend om in familiebedrijven ‘te duiken’ als ze een jubileum vieren. Laatst maakte ik een verhaal over Bike Totaal Steven Koelewijn dat driekwart eeuw bestaat. Een fietsenzaak? Saai? Nou nee.

“Vandaag in #AD033 75 jaar Bike Totaal Steven Koelewijn. #Bunschoten ‘Gib mir mein Fahrrad zurück’ klinkt vanaf nu toch anders voor mij.”

Deze tweet twitterde ik een dag na publicatie. Oprichter Steven Koelewijn senior moest in de Tweede Wereldoorlog rennen voor zijn leven toen Duitse soldaten dachten dat hij Joods was. Hij sleutelde ook aan fietsen voor de Duitsers. Lijkt me alles behalve saai. Zouden er ook fietsen van hem geconfisqueerd zijn door Duitse troepen?
Ik schreef in mijn lead dat de Spakenburgse fietsenzaak met een filiaal in Hoevelaken een product is van de Grote Depressie uit de vorige eeuw. Bij de fietsenzaak benadrukken ze dat zonder de tien man personeel het nooit tot een succes had kunnen komen.
Een crisis maakt mensen vindingrijk. Want wat als de Afsluitdijk in 1932 niet was gekomen? Dan had Steven Koelewijn senior hoogstwaarschijnlijk haringvisser gebleven. En als hij niet was ontslagen bij de Amersfoortse fietsenfabriek eind jaren dertig? Was hij dan voor zichzelf begonnen? Ach ja, “Asch is verbrande turf.”

Dit artikel verscheen in AD Amersfoortse Courant op vrijdag 29 maart 2013.

De directie van Bike Totaal Steven Koelewijn. Van links naar rechts: Jan Huijgen (31), Marcel Muijs (36) en Larry Koelewijn (36).

De directie van Bike Totaal Steven Koelewijn. Van links naar rechts: Jan Huijgen (31), Marcel Muijs (36) en Larry Koelewijn (36).

SPAKENBURG/HOEVELAKEN- Bike Totaal Steven Koelewijn 2-wielers bestaat driekwart eeuw. Het familiebedrijf met tien medewerkers in dienst is een product van de Grote Depressie uit de vorige eeuw. Oprichter Steven Koelewijn senior ‘schoolde’ zich toentertijd om van visser tot fietsenmaker.

In de crisisjaren, de jaren ’30 van de vorige eeuw, greep wijlen Steven Koelewijn senior zijn kans. Hij was visser op een botter. De visserij liep echter terug na de komst van de Afsluitdijk in 1932. Koelewijn verruilde de zee voor de Amersfoortse fietsenfabriek Eijsink. Maar daar kreeg hij vanwege de economische crisis zijn congé. “Mijn opa leerde daar wel het vak van fietsenmaker,” zegt kleinzoon en directeur Larry Koelewijn (36).
In 1938 repareerde ‘opa’ Koelewijn als 26-jarige fietsen en elektronica in een schuurtje aan de Weikamp. De ex-visser verkocht ook fietsen. Hij kon zijn toko in oorlogstijd draaiende houden. Hij had ook klanten die hij liever buiten de deur had gehouden. Duitse soldaten confisqueerden fietsen en als ze problemen hadden met hun tweewieler kwamen ze naar de Weikamp. “Hij had geen keus,” zegt Larry. “Mijn opa heeft een keer moeten rennen voor zijn leven, omdat een aantal Duitsers dachten dat-ie Joods was.”

Pislink
Het kwam nooit meer goed tussen ‘opa’ en het Duitse volk. In 1974 nam Steven Koelewijn junior de inmiddels verhuisde fietsenzaak over aan de Hoekstraat. Op een zondag stonden twee Duitse toeristen met fietspech aan de deur. ‘Opa’ was pislink. “Mijn vader wilde ze uit de brand helpen. Mijn grootvader wilde dat niet, en dat had niets te maken met de wekelijkse rustdag,” zegt Larry droog.
Steven Koelewijn junior had een ‘vooruitziende blik.’ “Mijn vader besefte dat mensen in de toekomst een fiets kwamen kopen mét de auto. Parkeergelegenheid hadden we nodig én een grotere winkel.” Koelewijn junior kreeg na wat gesteggel met de gemeente een vergunning om zijn fietsenwinkel te verhuizen naar industrieterrein de Zuidwenk. Aldus geschiedde in 1993. Dáár groeide het familiebedrijf al snel uit zijn voegen. In 2001 verhuisde Koelewijn opnieuw nu naar een pand van 2000 vierkante meter.

Fietsgraag volk
Spakenburgers zijn klaarblijkelijk een fietsgraag volk? Larry countert de vraag door te stellen dat de helft van zijn klanten uit de regio komt. “De gemiddelde Spakenburger ruilt wel sneller, zeg binnen drie jaar, zijn fiets in voor een nieuwe tweewieler.” Maar ook in de fietsenbranche is te merken dat de consument zijn hand op de knip houdt. “Het aantal klanten neemt iets toe,” zegt Larry. “Ze kopen wel de minder dure fietsen.”
Larry, een rasechte Spakenburger, is trots dat het bedrijf ondanks de uitbreidingen ‘de warme dorpse sfeer’ heeft behouden. “Aan de Hoekstraat kwamen klanten soms alleen een kop koffie drinken. Dat gebeurt nu nog steeds.”
Larry begon op zijn 16de als fietsenreparateur, en nam in 2007 de zaak over met compagnons Marcel Muijs (36) en Jan Huijgen (31). Muijs gaat nu over de werkplaats; Huijgen is verantwoordelijk voor de bromfietsafdeling én de verkoop van fietsen. Larry doet onder meer de marketing en de administratie. Vorig jaar nam het drietal een fietsenzaak over in Hoevelaken. “Een pand van 170 vierkante meter. Ons kleine broertje,” lacht Larry. “Aan de Zuidwenk konden we niet meer uitbreiden.”

Schrijven is schrappen
Deze alinea schrapte ik wegens ruimtegebrek: “Ooit vloog tijdens een scooterreparatie de tweewieler in brand. Larry laste de scooter toen–ie in de fik vloog. Met twee blusapparaten wisten ze het vuur te doven. De scooter was total loss. En een man kwam eens proefrijden op een fiets. Hij gaf zijn lege tas af en veinsde zo terug te komen. “Hij is nu nog aan het proefrijden,” merkt Koelewijn droog op. “Daar hebben we van geleerd. In het vervolg vragen we om een identiteitsbewijs.”