Driek, altijd trouw aan blauw

Driek Nel Wieg tot Graf

Driek Nel op het hoofdveld van SV Spakenburg. Op de achtergrond is de oude tribune nog zichtbaar.

Op deze pagina vertellen we het levensverhaal van een onlangs overleden stad- of streekgenoot. Vandaag het leven van Bunschoter ‘Driek’ Nel, jarenlang bestuurslid van SV Spakenburg. Is er in uw omgeving iemand overleden, die niet vergeten mag worden? Laat het ons weten: ac.redactie@ad.nl. AD Amersfoortse Courant 26 augustus 2014.

Sjaak van de Groep ©

Hendrikus Nel (1925-2014)

‘Driek’ had geen rode draad in zijn leven. Wel een blauwe. Hij was niet van adel, maar hij had blauw bloed. Van 1948 tot 1992 zat hij in het bestuur van SV Spakenburg, ‘de blauwen.’ Voorzitter, secretaris, penningmeester.

Driek zag het levenslicht in een historisch straatje in Bunschoten. Hij noemde zich trots ‘een echte Bunschoter.’ Dat hij in 1958 naar Amsterdam moest verkassen voor zijn werk, met vrouw Hendrikje en dochter Loes, vond -ie eigenlijk maar niks. Maar Driek was ‘employé’, wervingsambtenaar bij de PTT, deed iets met de administratie van postauto’s. Die rijksbetrekking gaf je niet zomaar op.

In Amsterdam woonde het gezin Nel in een chique buurt, vierhoog, in een dakappartement met badkamer en douche. Dat was heel wat anders dan het badhuis. Hendrikje moest wennen. In haar Spakenburgse klederdracht voelde ze zich een attractie. Iedereen keek naar haar als ze op de bromfiets door de stad snorde. Na zes weken ging haar klederdracht de kast in. Ze droeg het nooit meer.

Driek moest vanwege bestuursvergaderingen veelvuldig naar Spakenburg. Hij reed gewoon met de bus Spakenburgse havenarbeiders mee die in Amsterdam hun geld verdienden. Hij sliep bij zijn moeder en keerde de volgende dag terug met de havenarbeiders. Of hij pakte door weer en wind de bromfiets. Totdat zijn wiel bleef steken in een tramrail en hij hard onderuitging. Zware hersenschudding. Zes weken plat.

Hij was begin veertig toen hij besloot zijn rijbewijs te halen. In Amsterdam hè. Zo trots als een pauw. Zoon Harry kon meerijden om bij de blauwen te voetballen. Harry had talent. Hij kon naar Ajax. Maar een rood shirt in de wasmachine. Dát kon echt niet. En zo trad Harry in de voetsporen van pa. Hij reed op trainingsavonden mee met een Spakenburger die in Amsterdam werkte. Hij sliep bij oma en keerde de volgende ochtend terug.     

Drieks bestuurderskwaliteiten begonnen op te vallen. Het Amsterdamse CVV Vlug en Vaardig wilde Driek. De KNVB wilde Driek. Hij peinsde er niet over. Zijn kinderen herinneren zijn enorme liefde voor Spakenburg. Zijn ouderwetse aktetas. Daar ging al het contante geld in toen -ie penningmeester was. In Amsterdam hielp Harry met tellen. De guldens in rijtjes van tien. En dan naar de bank.

Toen Driek in 1974 een dienstbetrekking kon krijgen in Amersfoort, wist hij niet hoe snel hij met vrouw en drie kinderen- intussen was Margreet geboren- terug moest keren naar Bunschoten. Zoon Harry kocht een auto. Maar Driek vertikte het om als rasechte blauwe een rondje te rijden in een rode auto. Dát kon echt niet.

Hij was een rustige bestuurder. Geen zieltjeswinner. Als een speler van IJsselmeervogels woest was op zijn club en de overgang overwoog naar aartsrivaal Spakenburg, adviseerde Driek eerst tot tien te tellen. Op zondag gingen ze vaak ‘naar het complex.’ Driek keek dan of alle deuren op slot waren. Als Margreet aasde op een zakje chocolade Treets, legde Driek er nog een gulden neer. Hendrikje zei eens: voor al die uren in de vereniging hadden we een grote bungalow kunnen hebben.

Driek toonde nooit emotie tijdens de wedstrijd. Hij was net een schoolmeester: ‘Achter de afrastering.’ ‘Voeten niet op tribunestoeltjes.’ Hij liep meestal rondjes langs het veld. Uitgerekend hij kreeg dan die bal op zijn hoofd. Bril kapot. Eén keer zag hij lijkbleek. In 1985 speelden Spakenburg en Kozakken Boys een beslissingswedstrijd om de zaterdagtitel in Huizen. Spelers deelden doodschoppen uit. Vier rode kaarten, wedstrijd gestaakt. Spakenburg won wel: 3-2.

Na 44 jaar bestuurswerkzaamheden, inmiddels ridder in de Orde van Oranje-Nassau in zilver en goud, kregen hij en zijn vrouw een reis aangeboden naar Israël. Ze hadden nooit gevlogen. Altijd hadden ze het over die reis. Driek ging met pensioen, Sporthal De Stormvogel werd ‘zijn kindje.’ En hij werd voorzitter van de huurderscommissie. Hij stopte toen Hendrikje ziek werd. Hij verzorgde haar. Hij nam haar mee naar de dijk om vogels en zonsondergangen te bewonderen. Ze stierf in 2007.

Driek ontmoette een nieuwe vriendin, Corry in klederdracht. Hij woonde thuis tot zijn 88ste. Hij verzette zich met hand en tand tegen wooncentrum De Haven. ‘Ik ga niet naar De Haven!’ Maar toen hij daar de laatste drie maanden van zijn leven woonde, vierhoog, vlak bij Corry, vond hij het geweldig.

Zijn gezondheid ging achteruit. Een wondje aan zijn been genas niet. Een longontsteking deed hem de das om. In één van de laatste thuiswedstrijden van het seizoen, Spakenburg- HHC Hardenberg, werd een minuut stilte gehouden voor erelid Driek. Zijn foto op de tribune, stond op zijn eigen stoel, naast een boeket bloemen, met blauwe linten.