Lopersknie, die verrekte knie

 

 Masker voor, rugzak met apparatuur om, de test op de loopband kan beginnen. Sportarts Bernard te Boekhorst kijkt toe.


Masker voor, rugzak met apparatuur om, de test op de loopband kan beginnen. Sportarts Bernard te Boekhorst kijkt toe.

 

Hardlopen is hot. Journalist Sjaak van de Groep gaat op ontdekkingstocht in de hardloopwereld. In de rubriek ‘Sjaak loopt de marathon’ stoomt hij zichzelf klaar voor het ultieme doel: het uitrennen van die 42,195 km. Op woensdag 30 maart is aflevering 3, De Sportarts, gepubliceerd in AD Amersfoortse Courant.

Ik kamp met een lopersknie. Een overbelastingsblessure. Fanatiek hardlopen zit er niet in. Toch wil ik verder. Voormalig verspringer Emiel Mellaard adviseerde mij maanden geleden om een Top Sportmedisch onderzoek te doen bij het Amersfoortse SMA Midden Nederland.

SMA kijkt onder meer naar de belastbaarheid van mijn lichaam. Het sportmedisch adviescentrum ontvangt jaarlijks een kleine duizend hardlopers. Op een regenachtige dag wandel ik in mijn hardloopkloffie SMA binnen. Sportarts Bernard te Boekhorst geeft me een ferme handdruk. In rap tempo haalt hij me in twee uur tijd door de medische mallemolen.

Bloedonderzoek. Check. Urine. Check. Schouders, rug, spieren. Check. Te Boekhorst steekt zijn armen uit. ,,Pak ze eens beet,” zegt hij. ,,En nu duwen naar binnen. Zo hard je kan.” Te Boekhorst, een ervaren hardloper die ooit een halve marathon liep in 1.06,54, geeft behoorlijk tegengas. Het lijkt wel armworstelen. ,,En nu armen gestrekt boven je hoofd en rustig laten zakken.” Dat gaat moeizaam. ,,Painful arc,” schrijft hij op. ,,Bursitis Subacromialis.” Wablief? ,,Slijmbeursontsteking in beide schouders,” antwoordt hij. ,,Links erger dan rechts.”

Dat kan er ook nog wel bij. Ik vertel Te Boekhorst over mijn lopersknie. Hij kijkt naar mijn bekken en concludeert al snel bekkenverwringing met spanning op de hamstring en tractus iliotibialis. De puzzelstukken beginnen op zijn plaats te vallen.

,,Het is belangrijk voor jou om core stability te gaan doen,” zegt hij. Oftewel rompstabiliteit: je buik- en rugspieren sterker maken door oefeningen te doen. Ik krijg huiswerk mee: de plank, brug, kuitenwip, rek- en strekoefeningen, alsook oefeningen voor de schouders. Mocht ik last blijven houden van de schouders, dan kan ik een cortisone-injectie krijgen.

Wat volgt is de longfunctietest. De sportarts neemt mijn longinhoud en longfunctie onder de loep. Diep inademen. Hard uitblazen, zolang ik kan. Bovengemiddelde score! En dan is het tijd voor de inspanningstest op de loopband met ECG-controle en ademgasanalyse. Te Boekhorst bepaalt zo mijn ‘anaerobe drempel.’ A
an de hand daarvan weet ik hoe ik conditioneel het beste kan trainen op hartslag, maar nog belangrijker hoe ik onder die drempel kan blijven om optimaal te presteren tijdens de marathon.

Ik word beplakt met sensoren en krijg een rugzak om met apparatuur, die doet denken aan een bomgordel. We starten op negen kilometer per uur. Te Boekhorst voert het tempo op. ,,Na 22 minuten vraagt hij of ik nog een niveau sneller aankan. ,,Ja,” roep ik door het masker. Conditioneel gaat het prima, maar die verrekte knie. ,,Als het niet gaat, zeggen hè,” roept hij.

Maar dit onderzoek kost 350 euro. En hoewel mijn verzekering zestig procent meebetaalt, wil ik wel weten waar ik aan toe ben. Afbreken is geen optie. Mijn looptechniek is voor verbetering vatbaar, zegt hij als het half uur voorbij is. ,,Je hebt een trage pasfrequentie en teveel knik, vooroverhellend, in de heupen.”

Mijn conditie verrast de sportarts. ,,Een uitstekende conditie in vergelijking met leeftijdsgenoten en goed in vergelijking met fanatieke lopers.” Dat geeft moed. Toch hink ik letterlijk op twee gedachten naar buiten. Ik heb de conditie van een duurloper! Maar die verrekte knie. Ik weeg 71 kilo, maar ik mag drie kilo vet verliezen om in topvorm aan de start te verschijnen, geeft Te Boekhorst nog mee. Mag het ook drie kilo geïrriteerde pezen zijn?